Offshore wind is de heilige graal
Het aantal windparken op de Noordzee zal de komende decennia fors groeien. Dat biedt kansen voor de Rotterdamse haven en ondernemingen die zich richten op dit segment.
In het pallet van nautische activiteiten is de bouw en het onderhoud van windparken relatief nieuw. Het ontwikkelde zich echter al tot een belangrijke pijler voor de haven van Rotterdam. Om het Rotterdamse havenbedrijfsleven van kennis te voorzien en hen te ondersteunen bij het opzetten van services op het gebied van, onder meer, offshore wind richtte RPPC samen met Havenbedrijf Rotterdam de Offshore Community Rotterdam op, die inmiddels 80 leden telt.
Onlangs werd Hans Timmers, voorzitter van de NWEA, de branche-organisatie voor de windenergiesector, bereid gevonden actuele ontwikkelingen met ons te delen.
60 Gigawatt in 2050
“Eén Gigawatt kunnen de windmolens op de Noordzee nu leveren”, begint Timmers. “Dat moet groeien naar 60 Gigawatt in 2050 en als we kijken naar Europa, gaat het om een 450 Gigawatt.”

Gasland
Nederland staat voor een enorme opgave, wordt duidelijk uit het verslag van Timmers. Uit een recente rapportage blijkt dat Nederland als het gaat om het duurzaam opwekken van energie het slechtst presteert van alle Europese landen. “Nederland leeft op en van gas, al decennia. De enorme omslag die gemaakt moet worden red je niet met een paar zonnepanelen.”
Timmers schudt geroutineerd wat kerngetallen uit zijn mouw. “30% van onze stroom komt nu uit duurzame bronnen, voornamelijk opgewekt met windmolens. We mogen echter niet vergeten dat stroom slechts 25% uitmaakt van ons totale energiegebruik. Met bijstook van biomassa en geothermie erbij kom je op een aandeel duurzame energie van 8%.”
Forse boete
Europese doelstellingen schrijven voor dat ons land dit jaar 14% van de energie duurzaam moet opwekken. “Dat halen we niet”, stelt Timmers, “En daar wordt het ministerie van Economische Zaken heel nerveus van, want het levert Nederland aan het eind van het jaar een forse boete op.” Er komt, wil de voorzitter maar zeggen, een enorme opgave op ons af. “We hebben nu 1 Gigawatt op zee staan, dat moet groeien naar 60 Gigawatt in 2050. Windenergie is voor ons land de heilige graal bij de verduurzaming. En dan vooral offshore wind.”
Uiteindelijk zal ongeveer 20% van het Nederlandse deel van de Noordzee gebruikt worden voor windparken. “Er wordt daarbij ook uitgebreid aandacht besteed aan natuurcompensatie en –ontwikkeling.” Een ding is duidelijk: de Nederlandse havens en nautische bedrijven zullen een belangrijke rol spelen bij de aanleg en het onderhoud van de parken. “Een windmolen heeft een economische levensduur van 30 tot 40 jaar. Gedurende die periode is onderhoud nodig.”
De Rotterdamse haven is uitstekend gepositioneerd om, samen met de bedrijven in het havengebied, te profiteren van de mogelijkheden die de bouw en het onderhoud van offshore-windparken biedt. De Noordzee, met op korte termijn een grote hoeveelheid windmolens, ligt letterlijk voor de deur.
Lobby
Het gevaar is, meent Timmers, dat Nederlandse bedrijven zich te snel rijk rekenen. “De inzet van onze dagelijkse lobby is dat het Nederlandse bedrijven zijn die de opdrachten krijgen, dus geen partijen uit China of andere landen.” In het Verenigd Koninkrijk moet 60% van de opdrachten door lokale ondernemingen uitgevoerd worden. “Nederland voert een dergelijke industriepolitiek niet.”
Waar de NWEA zich daarom op concentreert is het uitoefenen van invloed bij het opstellen van tenders. “Door daarbij sterk de nadruk te leggen op kwaliteitseisen, maken Nederlandse ondernemingen meer kans op het verkrijgen van opdrachten.” Bij het aspect kwaliteit doelt Timmers niet alleen op het materiaal, maar op de inrichting van de complete supply chain. Ondernemingen in en rond Rotterdam kunnen zich, bijvoorbeeld door te investeren in de kwaliteit van personeel en het efficiënt inrichten van de hele leveringsketen, beslist onderscheiden, zeker als ze zowel met elkaar, als met de kennisinstellingen als STC en de Erasmus Universiteit samenwerken.
Ook elders in Europa wordt flink gebouwd op zee. Uiteindelijk moet dit uitgroeien tot een capaciteit van 450 Gigawatt in 2050, op te wekken met offshore windparken. “Daar komt dan onder meer on-shore wind en zonne-energie nog bij.”
Stabiele stroomprijs
De grootste onzekere factor in de uitrol van offshore wind is de mogelijke variatie in de stroomprijs. “De windenergiesector is gebaat bij een stabiele stroomprijs. Je hebt het toch over ongeveer 1,5 miljoen euro investering per turbine.” In het Verenigd Koninkrijk wordt een vaste prijs gegarandeerd. Staat de stroomprijs laag dan past de regering bij, bij hoge prijzen is er juist een afdracht. “Daar wil Nederland helaas niet aan”, weet Timmers.
Veel wordt gesproken over de rol die waterstof kan spelen bij de energietransitie. “Waterstof is een energiedrager”, legt Timmers uit. “Het probleem is dat je vrij veel energie nodig hebt om waterstof op te wekken. Daarom is het mantra nu eerst: heel veel energie opwekken, vervolgens ontstaat vanzelf de vraag naar waterstof om die energie mee op te slaan.”
Stopcontact op zee
Voormalig minister Kamp (Economische Zaken) sprak bij de aanleg van de eerste windparken over de noodzaak een “stopcontact op zee” aan te leggen. Ofwel: te zorgen voor een goede integratie van de offshore activiteiten en de on-shore inpassing. Rotterdamse bedrijven en de regionale kennisinstellingen zijn al decennia ervaren in de relatie tussen nautisch ondernemen en de infrastructuur naar en op de wal. RPPC en Havenbedrijjf Rotterdam zullen zich de komende jaren nadrukkelijk inzetten de business kansen van offshore wind onder aandacht te brengen van de leden en, samen met partners, marktkennis delen met de Offshore Community Rotterdam.
overzicht serie interviews offshore wind