HERO-Port Call Havenstrategie

Strategie Havenbedrijf Rotterdam Voor de komende vijf jaar

“Havenbedrijf Rotterdam wil een slimme en duurzame partner zijn”

De afgelopen maanden organiseerde RPPC voor, en vaak ook met, de leden digitale Port Calls. Op 16 december vond de laatste Zoom-bijeenkomst van 2020 plaats. Het was een bijzondere bijeenkomst, want de deelnemers kregen een primeur: Havenbedrijf Rotterdam presenteerde de strategie voor de komende vijf jaar.

De afgelopen maanden organiseerde RPPC voor, en vaak ook met, de leden digitale Port Calls. Op 16 december vond de laatste Zoom-bijeenkomst van 2020 plaats. Het was een bijzondere bijeenkomst, want de deelnemers kregen een primeur: Havenbedrijf Rotterdam presenteerde de strategie voor de komende vijf jaar.

Michiel Nijdam, Head of Strategy bij Port of Rotterdam loodste de deelnemers door een uitgebreide presentatie en ging in op vragen van onder meer Albert Straatman, directeur RPPC en Cuno Vat, in diens rol als interim-voorzitter van het bestuur van RPPC. Uiteraard stelden de laatstgenoemden vragen vanuit een RPPC-perspectief.


Gelijke missie

Hoewel zeker de maritieme en logistieke sector continu aan veranderingen onderhevig zijn, zien we in de plannen van Havenbedrijf Rotterdam ook continuïteit. Zo verandert de missie die de afgelopen jaren werd gevolgd niet voor de komende periode. Het havenbedrijf wil ‘economische en maatschappelijke waarde creëren door duurzame groei in een haven van wereldklasse’. 

Voordat een (nieuwe) strategie kan worden uitgerold, moet eerst een momentopname gemaakt worden. Hoe staat de haven er op dit moment voor? Nijdam: “We hebben een sterke uitgangspositie. Er wordt veel geïnvesteerd, namelijk 3,4 miljard euro aan private investeringen. De haven zorgt voor 115.000 direct gerelateerde arbeidsplaatsen en levert een directe toegevoegde waarde van 16,5 miljard euro in Rotterdam. Voor heel Nederland is dat ruim 45 miljard” Dat laatste getal betekent dat het havencomplex goed is voor ongeveer 6% van de hele Nederlandse economie.

Nijdam benoemde nog andere sterke punten van de grootste Europese zeehaven. “Ten opzichte van andere havens, ook internationaal, hebben we een heel sterke positie. We zijn eigenlijk in alle markten goed vertegenwoordigd en hebben in elk van die segmenten een fors marktaandeel. In de meest competitieve sector, containers, wint de Rotterdamse haven aan positie.”


Drie taken

Traditioneel, en dat verandert niet, heeft het havenbedrijf drie belangrijke taken: het zorgen voor een efficiënte en veilige haven, het aanbieden van terreinen voor industrie en logistiek en het investeren in de continuïteit van het havencomplex. De omvang van de investeringen is niet elk jaar even groot, maar beslaat gemiddeld ongeveer 300 miljoen euro per jaar.

Bij investeringen moeten we dan niet alleen danken aan de infrastructuur (zoals kades, en voldoende diepgang voor schepen), maar ook aan de activiteiten van de havenmeester, het uitbreiden of herinrichten van percelen, promotie (zeker ook samen met RPPC) en de lobby naar de politiek als het gaat om, bijvoorbeeld, de arbeidsmarkt of het nationale vestigingsklimaat. “Uiteindelijk moeten die activiteiten leiden tot succesvolle klanten. Zij zijn het immers die de haven laten floreren”, legt Nijdam uit.


Mondiale veranderingen

Nu staat de haven niet alleen in de wereld, maar maakt deel uit van een internationale dynamiek. Het zal niemand verbazen dat de impact van de klimaatmaatregelen, meer concreet het verminderen van de CO2-uitstoot, een belangrijke rol speelt in de strategie voor de komende jaren. Zoals de strateeg het omschrijft: “Er gaat veel veranderen in de komende decennia en daar moeten we ons nu op voorbereiden”. Daarnaast spelen ook de steeds sterker wordende positie van China op het wereldtoneel, de enorme groei van e-commerce en de effecten van digitalisering op de supply chains een rol.


Drie speerpunten

Het strategisch plan van het Rotterdamse havenbedrijf leunt op drie pijlers. Ten eerste verduurzaming, daarnaast het zijn van een slimme partner die een betrouwbare en efficiënte supply chain mogelijk maakt, en ten slotte wil het havenbedrijf de eigen organisatie slagvaardig en ondernemend inrichten. Omdat Nijdam de rest van zijn presentatie grotendeels rond deze drie pijlers deelde, houden we de driedeling nu ook aan.


Slimme partner

Allereerst staat het woord partner al voor samenwerking met de partijen in de haven. Dit door middels informatievoorziening en een goede infrastructuur (zowel fysiek als digitaal) logistieke ketens efficiënter en betrouwbaar te maken.

Havenbedrijf Rotterdam zal daarom nog meer dan voorheen gaan doen aan data-uitwisseling en andere vormen van digitalisering. Daarnaast gaat het om het bevorderen van duurzaam transport. Ook wordt het steeds belangrijker samen met klanten en marktpartijen te plannen.

De havenorganisatie zal ook dingen anders aanpakken dan voorheen. Meer inzetten op digitale vaardigheden en vooral een focus op verladers opdat zij de kracht van Rotterdam onderkennen.

Vanwege het collectieve belang van digitalisering besloot het havenbedrijf de digitale activiteiten niet als verdienmodel uit te willen bouwen. “Er komt naast de inkomstenbronnen havengeld en grondhuur geen vergelijkbare digitale bron. Investeringen in digitale oplossingen, denk aan PortBase, moeten de gehele haven ten goede komen, net als de fysieke infrastructuur.”


Verduurzaming

Nijdam adresseerde het onderwerp duurzaamheid uitgebreid. “We helpen bedrijven processen te verduurzamen en trekken toekomstbestendige activiteiten en ladingstromen aan. Er ontstaan andere energiesystemen die niet langer fossiel zijn. We sorteren voor op 2050, als de haven energieneutraal moet zijn.”

Zo zal het havenbedrijf deels ook als projectontwikkelaar acteren op het gebied van de energie- en CO2-infrastructuur. “We zullen ook investeren in transitieprojecten van klanten en ook hier digitalisering inzetten, juist om te verduurzamen.” De schaarse ruimte in de haven moet een gebalanceerd en duurzaam portfolio aan activiteiten mogelijk maken, stelt de havenstrateeg.

De huidige activiteiten met een fossiele basis in de haven zullen natuurlijk “gekoesterd worden, maar de kans dat we de bouw van nieuwe olietanks toestaan is kleiner geworden”, maakt Nijdam duidelijk.


Eigen organisatie

Een strategie kan alleen gerealiseerd worden met een havenorganisatie die zich aan weet te passen aan nieuwe omstandigheden. De eigen organisatie wordt daarom ook onder de loep genomen. Nijdam: “het lukt alleen met een ondernemende, slagvaardige organisatie die gericht is op samenwerking en die effectief ondernemend en klantgericht kan opereren.”


Aandacht voor het mkb

Op een vraag van Albert Straatman, of Havenbedrijf Rotterdam ook een specifiek programma heeft voor mkb-bedrijven (veel RPPC-leden zijn immers actief als onderneming in het midden- en kleinsegment), antwoordde Nijdam dat de haven zich richt “op alle bedrijven in het havengebied, of die nu groot of klein zijn”. Wel gaf hij aan dat mkb-ondernemingen soms de schaalgrootte en slagkracht missen die wel te vinden zijn bij grote ondernemingen. “Gezamenlijk kunnen we bijvoorbeeld digitale platforms bouwen, collectieve propaganda realiseren of een specifieke groep verladers interesseren voor Rotterdam als haven te kiezen.”


Scholing en arbeidsmarkt

Cuno Vat, algemeen directeur bij Neele-Vat Logistics en interim-voorzitter van het RPPC-bestuur, miste in de presentie aandacht voor de ‘zachte kant’ van de business: scholing en arbeidsmarkt. “Veel RPPC-leden hebben het lastig goed opgeleide mensen aan te trekken”, wist hij

Michiel Nijdam maakte in zijn reactie duidelijk dat de arbeidsmarkt, voor een slimme partner als het havenbedrijf wil zijn, onderdeel uitmaakt van het vestigingsklimaat. “We hebben duidelijk een taak in het bijdragen van de kwaliteit van het onderwijs en de aansluiting op de arbeidsmarkt, gericht op de mensen die we nu en in de toekomst nodig hebben.” De strateeg benoemde in dit kader onder meer stageplaatsen en leer-werk-samenwerkingen.


Wederzijdse concurrentie

Cuno Vat vroeg zich ook af of Havenbedrijf Rotterdam met een toenemende focus op de (internationale) verladers niet gaat concurreren met de RPPC-leden, die immers deze verladers als klant hebben. Nijdam: “bij alles wat we doen houden we in ons achterhoofd dat we samen met de bedrijven in de haven willen optrekken en vooral niet tegenover elkaar willen komen te staan.” Hij ziet in de praktijk wel dat beslissingen voor een specifieke haven te kiezen meer dan voorheen door verladers wordt genomen, daar waar dat voorheen de maritieme bedrijven waren. “We willen meer kennis over de verladers opbouwen en onze promotie, samen met bijvoorbeeld de RPPC op deze doelgroep richten. Dit alles om de kracht van de Rotterdamse haven uit te dragen.”

Thumbnail-PortCall-Havenstrategie