Familiebedrijf, en RPPC-lid, Muller uit Dordrecht is betrokken bij de aanleg van windpark Arcadis Ost in de Baltische Zee. De onderneming voert het transport uit van 28 monopiles. De grootste monopile van de serie weegt ongeveer 2100 ton en is 110 meter lang – een wereldrecord! De palen hebben een maximale diameter van 10 meter.
Alleen over het water te transporteren
Als Arcadis Ost eenmaal in bedrijf is zal het windpark, grofweg gesitueerd tussen Duitsland en Denemarken, 275 megawatt opwekken. Hiervoor worden forse monopiles gemaakt. “De fabricage van die palen vindt plaats in het Noord-Duitse Nordenham, aan de rivier de Wezer,” vertelt Barend Hulshof, Project Manager bij Muller. “De monopiles zijn met een grootte van meer dan honderd meter zo lang dat ze eigenlijk alleen over het water getransporteerd kunnen worden.”
Muller transporteert de palen naar de haven van Rønne op Bornholm, een Deens eiland. “Daar worden ze opgeslagen en later op een offshore schip geladen, dat ze niet ver daarvandaan in het windpark installeert.”
Hulshof geeft aan dat de klus op het lijf geschreven is van familiebedrijf Muller, dat 104 jaar geleden werd opgericht. “We zijn vaak betrokken bij het transport van grote onhandige ladingen, die je eigenlijk alleen op pontons of een wel heel groot schip kunt vervoeren.”
Enorme gewichten
Het voordeel van een ponton is dat je wat beter manoeuvreerbaar bent en dat je makkelijker kunt laden en lossen, legt de Project Manager uit. “Dit, omdat je geen structuren op het dek hebt staan. De lading kan dan aan alle kanten uitsteken, als dat nodig is.” Ook kan lading met behulp van ro/ro-transport aan of van boord getransporteerd worden.
“Dat klinkt eenvoudig,” verklaart Hulshof, “Maar er zitten haken en ogen aan, omdat je met enorme gewichten bezig bent op een drijvend object.” Het ponton dat Muller ervoor inzet is 100 meter lang en 33 meter breed. “We noemen het vaartuig daarom de 10033-1.”
Twee zeeslepers
De monopiles worden gebouwd in een grote hal, maar zijn zo lang dat ze aan alle kanten uitsteken. Ze worden op locatie met SPMT’s (zelfrijdende transportwagentjes) naar de kade gebracht. “Dan laden we ze met drie hijskranen op het schip. Per keer kunnen drie monopiles op transport, dus we varen tien keer uit.”
Op de eindbestemming worden de monopiles over de Ro/Ro-kleppen (een soort brug tussen het ponton en de kade) naar de kade gereden.” Bij het transport zijn twee zeeslepers van Muller betrokken, de ‘En Avant 20’ is de hoofdsleper, terwijl de ‘En Avant 1’ assistentie verleent bij het manoeuvreren en afmeren.