Als Directeur Containers bij het Havenbedrijf Rotterdam is Hanna Stelzel verantwoordelijk voor het volledige containerverkeer in Europa’s grootste haven. Naast de coördinatie van rederijen en terminals houdt haar werk ook in dat zij samen met verladers en expediteurs werkt aan wat zij omschrijft als de “naadloze integratie om 13,8 miljoen containers (TEU) naar hun eindbestemming te brengen.” In deze RPPC-column benadrukt ze de urgentie van het stimuleren van binnenvaart en spoor als toekomstbestendige vervoersmodaliteiten richting het achterland.
Containers zijn cruciaal voor de samenleving
Om precies te zijn: de inhoud van de containers is cruciaal. In de haven van Rotterdam komen dagelijks gemiddeld 37.000 containers aan, gevuld met spullen die we in het dagelijks leven nodig hebben: voedsel, medicijnen en grondstoffen die essentieel zijn voor de energietransitie. Ongeveer 30% van deze containers is bestemd voor overslag naar een ander zeeschip; de overige 70% gaat via vrachtwagen, binnenvaartschip of trein het achterland in.
Als we inzoomen op het vervoer naar het achterland, is het onacceptabel dat we momenteel zelfs moeten spreken van een omgekeerde modal shift: 60% gaat via de weg. Daar zijn we op zijn zachtst gezegd niet blij mee. Voor Rotterdam – waar de Rijn en de Maas door de haven stromen als levensaders – ligt hier juist een enorme kans om meer volume via water en spoor te vervoeren.
In een ideale wereld…
Toekomstvoorspellingen laten zien dat het containervervoer fors blijft groeien. Tegen 2035 zal Rotterdam jaarlijks meer dan 20 miljoen TEU verwerken. Daarbovenop komt ook een aanzienlijke toename in de mobiliteit van personen. Als we niets doen, dreigt het hele gebied rondom Rotterdam vanaf ‘s ochtends vroeg tot laat in de avond vast te lopen.
In 2035 – in een ideale wereld – zou minimaal 40% van de containers via binnenvaart naar het achterland gaan. Voor spoor lijkt 20% realistisch, en de rest per vrachtwagen. Vrachtwagens zullen altijd een belangrijke rol houden. Deze verschuiving betekent dus niet dat we ze niet meer nodig hebben – wel dat we moeten kijken hoe we ze slimmer en duurzamer kunnen inzetten. Uit gesprekken met velen van jullie in het wegtransport weet ik dat er grote uitdagingen zijn: files, onveilige situaties, hoge kosten. Een betere balans in modaliteiten kan helpen deze problemen te verlichten en de keten voor iedereen efficiënter te maken.
Oproep #1: meer samenwerking
Onze eerste oproep aan RPPC-leden: meer samenwerking in de hele achterlandketen – met industriële clusters en de deepsea-containerterminals. Soms betekent dat ruimere openingstijden. In andere gevallen is er meer inzicht nodig, bijvoorbeeld via digitale tools, voor alle partners in de keten. We willen een systeem dat soepeler loopt.
Ik zeg dit terwijl ik me realiseer dat er altijd sprake zal zijn van enige mate van verstoring. Verstoring hoort nu eenmaal bij logistiek, toch? De vraag is hoe we daarmee omgaan. De blokkade van het Suezkanaal toonde hoe groot de impact kan zijn: het duurde zes maanden voordat het systeem weer op orde was. Het is van essentieel belang dat alle betrokken partijen het belang van de achterlandlogistieke keten erkennen én daarnaar handelen, want een goed functionerende keten is cruciaal voor langdurige stabiliteit en groei.
Als we nu niet in actie komen, leidt dat onvermijdelijk tot grote inefficiënties, stijgende operationele kosten en een verminderde capaciteit om te voorzien in de behoeften van onze samenleving.
Oproep #2: durf anders te denken
Onze tweede oproep: durf af te stappen van het verleden; wees bereid om dingen anders te doen. We zetten vol in op meer transparantie in de keten. Ik geloof dat we, als we transparanter zijn, beter knelpunten kunnen herkennen én de impact van oplossingen kunnen meten. Transparantie is voor veel bedrijven een gevoelig onderwerp – maar we zitten op een punt waarop iedereen zijn businessmodel tegen het licht moet houden. Als we blijven werken zoals we deden, kunnen we straks de levering van essentiële producten niet meer garanderen.
Verandering faciliteren
De rol van het Havenbedrijf Rotterdam is om deze verandering te faciliteren; om deze uitdaging aan te gaan. We voeren gesprekken, organiseren bijeenkomsten en creëren bewustwording. We houden regelmatig rondetafelgesprekken met de markt over technische oplossingen – en veel van jullie kennen onze werkgroepen die aan de daadwerkelijke implementatie werken.
Daarnaast zijn we gestart met een multimodaal overlegorgaan waarin alle schakels van de containerlogistiek zijn vertegenwoordigd: rederijen, deepsea- en inland terminals, barge operators, railbedrijven, transporteurs, verladers en expediteurs. Samen bepalen we – uit tientallen mogelijke oplossingen – waar we ons geld, capaciteit en aandacht in moeten investeren – allemaal onderbouwd met data-analyses om te zorgen dat de impact van die oplossingen ook écht groot is.
Ik kijk ernaar uit velen van jullie te ontmoeten in München tijdens TLM. Ik ben benieuwd naar jullie inzichten en ideeën. Samen kunnen we de toekomst van containerlogistiek duurzaam en efficiënt vormgeven. Door het belang van achterlandlogistiek te omarmen, te investeren in infrastructuur en breed samen te werken, kunnen we van Rotterdam een wereldwijd voorbeeld maken op het gebied van innovatie en duurzaamheid.
Laten we dit moment grijpen – voor de groei van het containervervoer én voor de kwaliteit van leven in onze regio en daarbuiten. De tijd om te handelen is nu. Laten we deze reis samen maken – op weg naar een toekomst om trots op te zijn.