HERO-DCMR + Kesih

Zorgvuldig laden en lossen ook bij Boeien en Palen van belang

Wie langs de grote op- en overslagterminals voor kolen en erts rijdt krijgt de indruk door een sneeuwlandschap te rijden: een witte laag pulp bedekt de producten en voorkomt het verwaaien van stof. Door fors te investeren in maatregelen wisten de terminals de hoeveelheid (fijn)stof die met de wind verspreid wordt sterk te reduceren. Deze maatregelen worden echter niet altijd toegepast bij overslag van kolen op de boeien en palen.

 


Meetnet voor fijnstof

Bij de op- en overslag van kolen en, in mindere mate, erts komt stof vrij. En dan gaat het om zowel fijn- als grof-stof, geeft Pieter Heijne, Projectleider Omgevingsvergunningen bij DCMR aan. “Grofstof komt onder normale omstandigheden niet ver. Dat slaat direct neer op het terminalterrein of in de directe omgeving daarvan. Alleen bij sterke wind komt het in een bredere omgeving terecht.” Fijnstof, dat een negatieve impact heeft op de volksgezondheid, wordt ook zonder harde wind soms vele kilometers ver verplaatst. Voor dat fijnstof gelden strenge normen. Er is in Nederland een uitgebreid meetnet: Op zeventig plaatsen wordt de concentratie fijnstof gemeten.

 


Dalende trend in uitstoot

DCMR gebruikt een combinatie van meten en computerberekeningen om eigenlijk bij iedereen op de stoep een bepaling van de luchtkwaliteit te geven, legt Sef van den Elshout, Senior Vakspecialist Luchtkwaliteit uit. “In de regio Rijnmond wordt op 12 plekken gemeten.” Hij ziet dat het op dit moment goed gaat in Hoek van Holland. “De overslagbedrijven zijn gegroeid in de haven, terwijl de emissies daalden.”

 

In het verleden was die situatie minder gunstig, vooral in Hoek van Holland was sprake van overlast. Heijne: “Bij windkracht 10 snappen die inwoners echt wel dat er materiaal in de tuin landt, maar in 2020 liep het echt uit de hand. Ramen en buitenmeubels hadden bijna continu een zwarte laag en het aantal klachten over stof liep in dat jaar op tot meer dan 1000, ook omdat bewoners zich realiseren dat fijnstof, dat je niet ziet, een negatieve invloed heeft op de gezondheid. Dat geeft mensen een vervelend gevoel.” De media pakten het op en de gemeentelijke politiek ging vragen stellen.

 


Zoetwater uit Brielse Meer

Het was reden voor DCMR om te gaan handhaven en de vergunningen aan te scherpen, vertelt René Kuijper, Programmamanager Gemeentelijke Dossiers bij DCMR Milieudienst Rijnmond. Dat had als resultaat dat het aantal klachten is gedaald tot 69 in 2021 en 38 in 2022. Voor het huidig jaar zijn er op het moment van schrijven 26 klachten over stof binnengekomen. “Dat vinden we nog steeds te veel, maar gelukkig is er sprake van een sterke daling.” De terminals dekken de kolen- en erts voorraden op de terminals af met pulp, er wordt regenwater opgevangen en voor veel geld zoetwater uit het Brielse Meer aangevoerd waarmee gesproeid wordt om stof bij een bepaalde stuifklasse te laten neerslaan. Ook wordt bij hogere windsnelheden niet langer gelost of geladen.

 

“Toen realiseerden we ons, dat de terminals investeren en hun uiterste best doen om het verwaaien succesvol te beperken, maar aan de Boeien en Palen wordt er door de stuwadoors wellicht te weinig rekening mee gehouden,” geeft Kuijper aan. Dat gaat ook nauwelijks: verladers accepteren doorgaans niet dat er met zoutwater gesproeid wordt, pulp werkt alleen als de lading op de terminal ligt, maar niet bij het laden of lossen. Een alternatief zou zijn heel voorzichtig te werken of de activiteit boven een bepaalde windsnelheid stil te leggen.

 


Zorgvuldig werken

Nu is het zo, geeft Kesih van den Berg. Business Manager Bulk Cargo & Shipping bij Havenbedrijf Rotterdam aan, dat de overslag van kolen bij de Boeien en Palen alleen bij hoge uitzondering voorkomt. Daarnaast worden deze activiteiten op de Maasvlakte afgebouwd, alleen op het Calandkanaal blijven ze bestaan.”

 

Wel roepen zowel DCMR als het Havenbedrijf op om bij activiteiten bij de Boeien en Palen zorgvuldig te werken. Kuijper: “Neem je verantwoordelijkheid als je daar bezig bent. Laat de grijper zo ver mogelijk zakken, houd de windkracht en windrichting in de gaten en beperkt activiteiten bij harde wind.”

 

 

thumbnail DCMR - Kesih