Tijdens een digitale Port Call eind januari, besteedde RPPC aandacht aan de gevolgen van de Brexit. De sessie begon met een poll. Deelnemers konden zich uitspreken over de vraag of de Brexit positief kan uitpakken voor de Rotterdamse haven. Een kleine meerderheid durfde de stelling te onderschrijven, dat het vertrek van de Britten leidt tot meer Britse bedrijven die zich in Rotterdam vestigen.
Edwin Kotylak Beleidsadviseur Infrastructuur & Bereikbaarheid bij Deltalinqs, had een dubbel gevoel bij de uitslag van de poll. “Het handelsvolume met de Britten is heel groot en dus belangrijk voor onze economie. De Brexit leidt tot meer regels en meer uitzonderingen op die regels, dat is schadelijk voor de handel.” Als er uiteindelijk een winnaar en verliezer zal zijn, dan verwachtte Kotylak dat de EU de beste cijfers heeft. “Het Verenigd Koninkrijk is zeer afhankelijk van producten uit de EU, die ze zelf niet of nauwelijks produceren.”
Ecosysteem
“Het Verenigd Koninkrijk is wat betreft onze export de tweede handelspartner, na Duitsland”, startte Albert Jan Swart, Sector Econoom bij ABN AMRO zijn presentatie. “Veel sectoren hebben vanaf de jaren negentig geprofiteerd van de open binnengrenzen in Europa. Nu Groot-Brittannië een derde land is geworden met grenscontroles gaat de internationale handel dat merken.” Swart gaf de auto-industrie als voorbeeld: “Deze industrie bestaat eigenlijk als een ecosysteem van heel veel gespecialiseerde toeleveranciers. Niemand maakt alle onderdelen van een auto zelf.”
Nederlandse vestiging
Zo gaat een onderdeel van een motor voor een Mini tot vier keer de Brits-Europese grens over, met alle administratieve lasten en vertragingen die dat met zich meebrengt. “Niet alleen de auto-industrie, maar ook bijvoorbeeld vliegtuigbouwer Airbus en de handel in levensmiddelen werken met heel efficiënte ketens, strakke planningen en kleine voorraden.” Als bepaalde onderdelen buiten Europa worden gefabriceerd en via het VK naar het continent komen, kan dat betekenen dat twee keer heffingen moeten worden betaald. Gaat het onderdeel, ingebouwd in bijvoorbeeld een motor, vervolgens weer terug naar Groot-Brittannië voor verdere verwerking, dan hangt de plicht weer te betalen af van de waarde die met of aan dat onderdeel is toegevoegd. “Het leidt tot een hoop administratie.” Veel sectoren hebben te maken met kleine marges, die nu extra onder druk komen te staan. “Er zullen partijen zijn die het VK verlaten. Nu al zie je dat Britse ondernemingen distributiecentra in onder meer Nederland opzetten om het Europese vasteland te bevoorraden.”
Administratieve druk
ABN AMRO ontwikkelde samen met de KU Leuven een model waarmee berekend is dat de Brexit leidt tot een daling van de toegevoegde waarde voor de Nederlandse economie van 4,5 miljard euro. Dit, als gevolg van minder directe export naar het VK én een verminderde wederexport naar andere landen.
Compensatie
Edwin Kotylak van Deltalinqs blikte aan het eind van de Port Call terug op de eerste weken ‘post-‘Brexit. “We waren in Nederland goed voorbereid, veel beter helaas dan de Britten”. Daardoor ziet Kotylak onder meer problemen bij de ferry’s, omdat veel vrachten niet goed gedocumenteerd aankomen. “Hierdoor moeten geblokkeerde partijen tijdelijk gestald worden op de zeer beperkte ruimte van de terminals en worden er vrachten onverhoopt teruggestuurd naar het VK, met alle gevolgen van dien.” Wat niet iedereen weet, is dat de EU geld ter beschikking stelt aan de lidstaten om de economische schade als gevolg van de Brexit deels te compenseren: de Brexit Adjustment Reserve. Van het totale bedrag van 5 miljard euro, gaat naar verwachting zo’n 750 miljoen naar Nederland. “Daarmee zijn we na Ierland de natie die de grootste toelage krijgt”, wist de Beleidsadviseur.
Bekijk de Port Call terug